h

Een schoon en leefbaar huis?

28 november 2014

Een schoon en leefbaar huis?

Vanaf volgend jaar zal er worden gewerkt volgens het principe: een schoon en leefbaar huis. Dit is een zin die al lang door mijn hoofd spookt. Niet omdat ik niet geloof in het werken voor een schoon en leefbaar huis, maar simpelweg omdat het weer een manier is om een politieke beslissing mooier te maken dan hij is. Het camoufleert weer een nieuwe grote bezuiniging. Een grote bezuiniging met grote gevolgen voor zorgafhankelijk Nederland.

Daar staan we dan, midden in de participatiemaatschappij. Een maatschappij die gekenmerkt wordt door alles zelf doen. Iedereen schijnt ineens de tijd en capaciteit te hebben om alles om zich heen aan te pakken. We moeten zorgen voor onze hulpbehoevende ouders, de boodschappen doen voor onze invalide buurvrouw, zorg dragen voor ons eigen gezin en het daarbij behorende huishouden en dan ook nog onszelf van inkomen voorzien. Waar we deze tijd vandaan moeten halen, wordt ons niet verteld. Dat we deze tijd hebben, wordt slechts verondersteld.

Als thuiszorg-medewerker zie ik van dichtbij hoe nuttig dit werk is. Mensen die het echt niet meer allemaal zelf kunnen, worden door iemand ondersteund die daar de tijd, kennis en kunde voor heeft. Deze persoon ontvangt daarvoor een passend salaris. Dat mevrouw Jansen door haar 82-jarige leeftijd niet meer op een trapje kan staan om haar ramen te lappen, behoeft geen betoog. Dat meneer Smit door zijn kortademigheid niet meer zijn eigen was kan doen, is ook vrij duidelijk. Toch wordt de hulp die deze mensen krijgen niet meer zo vanzelfsprekend.

Gemeentes en betrokken organisaties zitten met hun handen in het haar, want wat moeten ze nou? Betere zorg leveren voor minder geld. Het klinkt bijna als een sprookje. Maar wat is betere zorg wanneer gemeentes niet meer kunnen garanderen dat de ramen van mevrouw Jansen schoon zullen blijven? Wat is betere zorg wanneer meneer Smit wellicht wekenlang onder vieze lakens moet liggen? Toch komt dit steeds dichter bij de realiteit.

"Vanaf volgend jaar zal er worden gewerkt volgens het principe: een schoon en leefbaar huis.’’ wordt mij, samen met honderd anderen, verteld op een werkoverleg van mijn werkgever. Normaal hangt er een vrolijke sfeer bij een dergelijk overleg. Collega’s die elkaar normaal niet zien, komen elkaar weer eens tegen en maken een babbeltje met elkaar. Deze keer is de sfeer anders. De sfeer is bedompt. De aanwezigen weten dat het overleg een voorbode is voor de grote veranderingen die steeds dichterbij komen. Niemand is zijn baan nog zeker. Niemand weet of hij over een aantal maanden nog een werkgever heeft.

Dat deze onzekerheid moet worden overschaduwd door een politiek praatje waar zelfs mijn werkgever niet in gelooft, maakt het des te schrijnender. Mogelijk worden veel van mijn collega’s het slachtoffer van de, door het kabinet, geambieerde participatie. ‘Handen uit de mouwen steken’ is schijnbaar hun nieuwe credo geworden. Enige zelfreflectie hierover ontbreekt, want wat doen zij zelf om te participeren? Gaan zij de ramen lappen van mevrouw Jansen? Gaan zij ervoor zorgen dat meneer Smit in een schoon bed slaapt?

Participatie an sich is natuurlijk een mooi iets. Een betrokken maatschappij is iets waar veel mensen zich in zouden kunnen vinden. Participatie wordt nu echter gebruikt om een begroting sluitend te maken. Er is te weinig budget, of beter gezegd het bestaande budget wordt aan andere doeleinden besteed, dus moet er op andere vlakken worden bezuinigd. In dit geval moeten zorgafhankelijke mensen wijken voor andere zaken die door het kabinet als belangrijker worden gezien. Allemaal met de motivatie: de zorg dichter bij de mensen brengen.

Met dit principe lopen ze te koop alsof het hun paradepaardje is. Iets waar ze vrijwel geen aandacht aan besteden is het geld dat voor deze nabije zorg beschikbaar wordt gesteld, want dan zou het ze wel eens te heet onder de voeten kunnen worden. In plaats hiervan wordt de verantwoordelijkheid afgeschoven op de gemeentes. De gemeentes moeten met een minimaal budget maximale zorg bieden. Wanneer dit ze niet lukt, zullen zij het boetekleed moeten dragen, omdat het hen niet is gelukt de zorg te bieden die nodig was. Maar hoeveel schuld hebben gemeentes als het op voorhand duidelijk is dat er te weinig budget is om goede zorg te bieden? Hoeveel schuld hebben gemeentes, wanneer ze meermaals bij het kabinet aan de bel trekken dat het plan zoals dat erg ligt niet werkbaar is?

Wanneer ons het allemaal niet lukt, komt u dan de ramen van mevrouw Jansen lappen meneer Rutte? Zorgt u voor de schone lakens meneer Samsom? Wanneer het allemaal niet gaat, staan de leden van het kabinet voorop om recht te breien wat krom is? Ik wacht braaf af. Goed voorbeeld doet goed volgen, althans dat schijnt.

   

Reactie toevoegen

(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.
(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.

U bent hier